Het kind in ons wakker houden
- Joyce Van Kerckhove

- 9 okt 2018
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 28 aug
Zo’n 15 jaar geleden besloot ik om de draad weer op te pakken met muziek. Het was iets wat ik in mijn jeugd en kinderjaren volop deed, maar dat ik volledig had opgeborgen zodra ik begon te studeren en werken. Ik had altijd het idee dat muziek maken ondergeschikt was aan de carrière die ik zo hard probeerde op te bouwen.
Maar vanaf het eerste moment dat ik weer aan die piano zat en een deuntje eruit kreeg dat wat aardig klonk, voelde ik een steek in hart: mijn god, wat had ik dit gemist... Gewoon kunnen opgaan in klanken om me heen, deed me al mijn projectplannen, todo's & tactische zetten vergeten. Dit was ik. Zoals vroeger. Toen ik jong was. Toen het kind in mij nog alle ruimte kreeg. Het kind dat af en toe in een leeg huis aan de piano ging zitten om zichzelf te begeleiden en 100 keer hetzelfde nummer te spelen.
Dus ik smeet me terug op de muziek. Ik deed er alles aan om het in te passen in mijn schema met mijn gezin en mijn werk. Het voelde ook als een grote catalysator om me onder muzikanten te bevinden. In een cultuur waar er meer aandacht was voor wat mensen in zich hadden, dan voor de fouten die ze maakten. Daar konden we op het werk nog veel van leren!
In een cultuur waar er meer aandacht was voor wat mensen in zich hadden, dan voor de fouten die ze maakten. Daar konden we op het werk nog veel van leren!
Ik ging ook spelen bij een band waarmee we op zondagavond lekker zaten te jammen. Ons geluk kon niet op wanneer er weer eens een mooie melodie uit dat gejam ontstond. Niets hiërarchie of ervaring. Gewoon wij - mensen - die wat spelen en iets uit onszelf produceren - goed of fout - en waaruit tesamen een unieke sound ontstaat.
Maar ergens bleef ik in een muzikale kramp zitten. Een kramp van onzekerheid. Dat het niet goed genoeg was. Dat ik beter nog wat extra oefende vooraleer ik echt ging spelen. Van dat oefenen kwam echter niets van huis. Altijd weer andere verplichtingen die er tussen kwamen. En ik schoof het voor me uit. Dus stopte ik met de band. Met pijn in het hart. En ergens bleef ik ook steken bij muziek maken. Ik durfde niet. Toen ik vorig jaar thuis ook voorstelde om te stoppen met pianospelen, zei mijn man: "oh nee, dan ga je nog harder werken...." Bam, nagel op de kop: ik zou mijn catalysator om terug tot mezelf te komen opgeven voor mijn werk.
Maar ergens bleef ik in een muzikale kramp zitten. Een kramp van onzekerheid. Dat het niet goed genoeg was.
Dus koos ik voor de sabbat, voor het vertragen, het loslaten van plannen, en gewoon te ademen en te zijn. Het muziekspelen kwam nog niet meteen terug, maar toch merk ik stilaan dat ik er meer en meer terug in kan opgaan. Ik begin zelfs eigen nummers te schrijven, durf mezelf al eens smijten tijdens een jazz jam en durf ook al eens terug mezelf alleen te begeleiden op piano - voor publiek. Gewoon lekker spelen, mijn gevoel erin leggen en mezelf het niet meer aantrekken of het nu van kwalitatief hoogstaand niveau is of niet.
En dat is waar muziek spelen écht om draait: gewoon uit jezelf laten komen wat erin zit, zonder over na te denken. Jezelf met niets meer vergelijken en je ego aan de kant zetten. Gewoon 'zijn'. Ik heb ondertussen ook wel begrepen dat muzikanten daar niet altijd in slagen en zich vaak meten of willen kunnen uitpakken. Het doodt de muziek. En het kind in hen.
En dat is waar muziek spelen eigenlijk écht om draait: gewoon uit jezelf laten komen wat erin zit, zonder over na te denken. Jezelf met niets meer vergelijken en je ego aan de kant zetten. Gewoon 'zijn'.
Een heerlijk staaltje van je ego aan de kant zetten en gewoon 'zijn' in de muziek, kan je ook terugvinden in dit stukje live concert van het Keith Jarrett Trio uit 1985. Ze zijn de koningen van de jazz scene, maar de outro van dit nummer - dat zelfs langer duurt dan het nummer zelf - getuigt van zo'n kinderlijke speelsheid en eenvoud, dat je beseft: dit is écht muziek maken. Vooral bassist Garry Peacock zie je in het filmpje genieten als een kind. Ik word instant happy als ik dit zie!
In mijn werk als begeleider help ik organisaties precies dat te doen. Ik help ze hun gewoontes en overtuigingen terug onder de loep te nemen, zodat ze weer kunnen spelen met ideeën, kunnen experimenteren zonder angst en vooral weer in contact kunnen komen met hun eigen kern. Het is een proces van vertragen, loslaten en het herontdekken van wat werkelijk belangrijk is. En juist door die ruimte te creëren, kunnen organisaties met herwonnen vertrouwen verder bouwen aan een cultuur die niet alleen presteert, maar ook de mens achter de prestatie waardeert.
Want uiteindelijk draait het erom dat je als organisatie net als een jazzband speelt: zonder oordeel, zonder verwachtingen, gewoon uit jezelf laten komen wat er in zit. En daarin ligt de kracht om niet alleen als bedrijf te groeien, maar om als mensen samen te groeien.
Laten we samen dat proces aangaan.





Opmerkingen